Vertalingen faire bagage FR>NL
faire bagage (ww.) | afreizen (ww.) ; afsteken (ww.) ; afvaren (ww.) ; heengaan (ww.) ; verdwijnen (ww.) ; verlaten (ww.) ; wegreizen (ww.) ; wegtrekken (ww.) ; wegvaren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `faire bagage`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: quitter le port